De ezel als trekdier
Op het Brabantse land werden allerlei dieren voor de kar gespannen. Natuurlijk waren dat paarden, maar vaak ook koeien of ossen. Ook een hond of een schaap met daarachter een volgeladen kar kwam voor. En natuurlijk ook de ezel, al zien we die niet zo vaak op een prentbriefkaart afgedrukt. Misschien sprak zo’n ezel toch minder tot de verbeelding dan de rest van de beestenboel.
Een ezel kon iets meer gewicht trekken dan een hond of schaap, maar minder dan een os of een paard. Veeleisend is het dier niet en een ezel is te gebruiken als rijdier, lastdier en trekdier. Wel zijn ezels koppig en niet altijd vooruit te branden.
Hanneke trok ruim een eeuw geleden dagelijks met haar ezel van Vught naar ’s-Hertogenbosch. Haar dagelijkse rijtour werd door Herman de Ruiter op deze prentbriefkaart van Loretz vastgelegd. Waarschijnlijk was ze dan op weg naar de markt in de stad om daar haar spullen te verkopen en de kost te verdienen.
Ook de olieman reed langs zijn klanten met een ezel voor zijn kar. Olie maakte de Brabantse boer nauwelijks zelf, maar werd gekocht bij deze venter. Olie werd nog lang gebruikt als brandstof voor lampen; elektriciteit kregen de bewoners van de buitengebieden pas heel laat. Petroleum werd ook gebruikt in kooktoestelletjes om voedsel warm te maken of te houden.