De mandenmaker
Een mand wordt nu vooral gebruikt als decoratie, maar vroeger was het een nuttig gebruiksvoorwerp, onmisbaar in huis en op het bedrijf. Er waren manden om de voorraad in te bewaren: aardappelen, boter en linnen bijvoorbeeld. Ook waren er zaai- en schudmanden die gebruikt werden in het veld en korven die aan de arm konden worden gehangen om goederen van en naar de markt te vervoeren.
Meestal werden de manden gemaakt naast de andere werkzaamheden op de boerderij, of door oudere mensen voor wie het overige boerenwerk te zwaar was geworden. Manden maken was handwerk. Hiervoor werden dunne buigbare wilgentakken gebruikt of rotan, riet en stro. De kunst van het mandenmaken werd vaak van vader op zoon doorgegeven. Als gereedschap gebruikten zij een snoeischaar, een mes en een priem. Van de wilgentakken werd eerst de bast verwijderd, daarna werden ze gedroogd. Om ze voor het verwerken weer goed buigbaar te maken, werden ze de nacht ervoor nat gemaakt.
Mandenmakers met de nodige handigheid die goede eindproducten maakten, verkochten hun manden ook wel in de omgeving. Zij vonden daarvoor goede afzetmogelijkheden.