Kaartje leggen
In de jaren rond de Tweede Wereldoorlog, en zeker in de decennia daarvoor, was er niet alleen weinig tijd om te ontspannen op de boerderij, maar waren de mogelijkheden daarvoor ook gering. Radio was er al wel, maar in het buitengebied hadden de mensen nog geen stroom; televisie bestond nog niet. Ook verenigingen of sportclubs waren nog niet zo aanwezig op het Brabantse platteland.
De Boerenbond organiseerde wel het een en ander, zoals toneelvoorstellingen. Die mochten toen nog niet gemengd zijn, dus mannen en vrouwen bleven gescheiden. Op zondag was er rond de kerkgang ruimte en tijd om anderen te ontmoeten en wat te buurten. Zondagmiddag- en avond was je vrij. Jongens gingen dan geregeld met vriendengroepen ‘op stap’ naar boerderijen waar jonge meisjes woonden. Samen werd er dan gekletst, muziek gemaakt en gezongen. Menig huwelijk is uit zo’n ontmoeting tot stand gekomen.
Zowel in de huiselijke kring als in de plaatselijke café’s werd volop gekaart; een van de weinige gezelschapsspellen die toen al gespeeld werden. Het enige wat je ervoor nodig had, was een stok kaarten en een stuk of vier medespelers. Er werden verschillende kaartspelen gespeeld, maar populair waren Brabantse spelen, zoals rikken, bonken en katten. Vrouwen hielden het vaak bij jokeren.