Aardappelen en bieten rooien
Tijdens de oogsttijd moesten alle producten van het land naar binnen gehaald worden. Niet alleen het koren werd dan geoogst, maar ook bijvoorbeeld de aardappelen en bieten. Het rooien van aardappelen gebeurde natuurlijk niet met grote aardappelrooimachines, maar werd met de hand gedaan.
Met kruiwagen, riek, manden en zakken gingen de boeren, daarbij vaak geholpen door knechten, gezinsleden en boeren, het land op. Eerst werden met de riek de aardappelen voorzichtig uitgestoken, van zoveel mogelijk aarde ontdaan en op het land neergelegd. Daarna werden de aardappelen met de hand opgeraapt en in manden gedaan. Ook de bieten, bestemd als veevoer, moesten dan geoogst worden. Ze werden uit de grond gehaald, netjes in rijen gelegd en van het loof ontdaan.
Het gereedschap dat bij het oogsten gebruikt werd, was handgemaakt door de smid. De aardappelen en de bieten werden na de oogst opgeslagen of ingekuild, waarbij ze op een hoop werden gelegd – de kuilhoop – en luchtdicht afgedekt werden. Had de boer dan later aardappelen of bieten nodig, dan werden die weer uit de voorraad gehaald.