Bij de kippen
Op ieder boerenerf scharrelden wel een paar kippen rond. Veel Brabantse boeren beoefenden een gemengd boerenbedrijf en een boer had gemiddeld zo’n dertig tot veertig kippen. Voor deze dieren was er soms een apart kippenhok, maar in het begin van de eeuw hadden ze meestal hun zitstokken op de achterstal, bij de koeien.
Put met zwaaihaak
Op deze prentbriefkaart voert de boerin de kippen bij. De kippen zijn van verschillende rassen. Vroeger waren dit meestal streekrassen. Tussen de kippen is in het midden van deze foto de waterput te zien. Boven de put zit de zwaaihaak waaraan de emmer met daaraan een emmer. Ieder erf had zo’n waterput. Het heeft nog tientallen jaren geduurd voordat alle huizen, zeker de boerderijen achteraf, van stromend water waren voorzien. De boer links van de put bewerkt blokken hout, waarschijnlijk om er klompen van te maken.
Ook de boerin hieronder voert de kippen. Op de grond naast haar staan een aantal rieten manden en een kuip. Het dak van deze boerderij is helemaal met stro bedekt, met uitzondering van het aanbouwtje, hierop liggen een aantal pannen. Achter het hekje zien we nog net de boer met drie kinderen.