De was
Maandag wasdag: één of twee dagen per week stonden volledig in het teken van de was. De was doen kostte veel tijd en was fysiek zwaar werk. Dat gold ook voor de huisvrouw met een van de eerste elektrische wasmachines, die vanaf het begin van de twintigste eeuw op de markt kwamen; ze waren dan wel elektrisch, maar allesbehalve automatisch. Maar dat gold nog meer voor de boerenvrouw die nog decennialang de gezinswas deed met een tobbe, wasbord en schrobber. Waterleiding, elektriciteit of gas had zij immers niet in huis.
De was werd eerst in een ketel warm gestookt boven een houtvuur. Vervolgens moest het wasgoed in een houten kuip of wastobbe gewassen en geschrobd worden. Op deze kaart staat de wastobbe op een krukje terwijl de vrouw de was doet.
De zeis haren
Intussen haart naast haar de boer de zeis: op een spit maakt hij het blad van de zeis scherp door er met een hamer op te kloppen. Dat kon niet op een slijpsteen omdat het metaal van een zeis daarvoor veel te dun was.
Het voorhuis van deze boerderij is al van steen, maar is nog wel geheel met stro gedekt. Van het achterhuis zijn ook de wanden nog met stro dicht gevlochten.
Tobben
Op de foto hieronder zien we nog een wastobbe. Op de mand ligt een wasplank met borstel klaar voor gebruik. Ook is er een gegolfd zinken wasbord waarover de vuile was op en neer werd getrokken om vuil uit kleding en textiel te wrijven. Was de was uiteindelijk schoon, dan werd het schone goed op een rek gehangen om te drogen. De geëmailleerde pan die hier links op de grond staat, werd gebruikt voor soda of groene zeep. Het was zwaar en vies werk, dat wassen, dus haar mooie muts zal deze boerenvrouw alleen voor de foto hebben opgezet.