Koeien melken
Meerdere keren per dag moesten de koeien gemolken worden. Aangezien de meeste Brabantse boeren wel een of meerdere koeien hadden, was dit op veel boerderijen een dagelijks terugkerende klus, die meestal door de vrouwen werd uitgevoerd.
Eeuwenlang was melken echt handwerk. Melkmachines waren er nog niet en waarschijnlijk waren deze, als ze er wel waren, niet interessant voor een klein gemengd boerenbedrijf. De emmers voor de melk droeg de boerin aan een juk op haar schouders. Daarmee liep ze naar de koe om haar zittend te melken.
Een deel van de melk die zo verkregen was, was voor eigen gebruik. Wat overbleef werd gekarnd en er werd boter van gemaakt voor de verkoop. De opbrengst van de melk vormde vaak het grootste inkomen van de boer.
Vanaf het begin van de twintigste eeuw kwamen er coöperatieve instellingen, zuivelfabrieken waar de boer zijn melk naartoe kon brengen om te worden verwerkt. Afhankelijk van de hoeveelheid melk en het vetgehalte van de geleverde melk, kreeg de boer door de coöperatie voor zijn product betaald. Tot die tijd was de handel in melk, boter en kaas een particuliere aangelegenheid geweest.