Oogsttijd
De drukste tijd voor de boer is de oogsttijd. In enkele maanden moet alle oogst van het veld. Niet alleen het hooi en het koren, maar bijvoorbeeld ook de voederbieten en de aardappelen. Voor sommige producten heeft een boer in die maanden maar enkele weken, soms zelfs enkele dagen om ze van het land te halen. Het hele gezin helpt mee tijdens de oogsttijd, van jong tot oud. Ook worden vaak nog buren en familie ingeschakeld. Op hun beurt helpt het gezin de helpers ook met het oogsten op hun land.
Wanneer er precies geoogst kan worden en hoeveel tijd daar dan voor is, is erg afhankelijk van het weer. Bij nat weer kan hooi en koren bijvoorbeeld niet goed drogen op het veld voordat het opgeslagen kan worden.
Het koren wordt gemaaid en gedroogd op het veld, waarna het op een kar geladen worden en naar het erf wordt gereden. Daar worden de korenmijten opgezet die later gedorst kunnen worden. De graankorrels die daarbij opgevangen worden zijn bestemd voor eigen consumptie; het stro is voor het vee.
Het hooi wordt op de hooizolder gestoken, vaak door een luik dat van buiten af te bereiken is. Die hooizolder bestond meestal uit balken, palen en latten boven de stal, waarvandaan de boer het hooi door een opening naar beneden de stal in kon gooien. Voordat het daar opgeslagen kon worden, moest het hooi goed droog zijn. Anders was er kans op hooibroei, met brand in de boerderij tot gevolg.